Zo, we hebben de jungle van Guatemala weer overleefd en zijn weer “back to civilisation”, zoals de Australische Holly het vanmorgen noemde. Haar hebben we gisteren ontmoet in Lanquin en vandaag hebben we de hele dag samen in de shuttle gezeten.
Maar eerst Rio Dulce, want daar zijn we vanuit Antigua naartoe gegaan. We zijn met een luxe dubbeldekker touringcar van Antigua naar Puerto Barrios vergaan en daar hebben we de boot naar Livingston genomen. Het boottochtje was nogal ruw, laten we zeggen dat het een wonder is dat de pinata die voorin lag het overleefd heeft en dat wij geen blauwe kont hebben! In Livingston waren we precies op tijd om met de lancha van hostel Finca Tatin mee te gaan. Dit hostel ligt midden aan de rivier de Rio Dulce, omgeven door de jungle. Om ergens naartoe te gaan moet je eerst minimaal 20 minuten met de lancha, die ’s avonds niet vaart, dus we konden meteen aanschuiven voor een family style dinner, dat wil zeggen eten wat de pot schaft met zijn allen aan lange tafels. We kregen eerst een soort courgettesoep met tortilla’s en chimichurri (wat is dat lekker zeg!) en daarna kippenbouten van de bbq met gebakken aardappels en salade. Het smaakte erg goed en het is gezellig om zo met je mede reizigers in contact te komen. Zo zaten we de eerste avond met een Guatemalteeks stel, twee advocaten, die van het lange weekend gebruikt maakten om te komen vissen. De twee avond stond er pasta en meatloaf op het menu en kwamen we in contact !et de Nederlandse Ivar en zijn Guatemalteekse vriendin en de Nederlandse Anne, die eigenlijk een half jaar door India en Nepal zou reizen, maar haar reis heeft moeten afbreken vanwege de aardbeving en daarom nu in Guatemala was.
In Rio Dulce hebben we overigens een tour gedaan langs een waterval met 7 poeltjes waarin je kunt zwemmen (supermooi en lekker verkoelend), een zandstrandje (gewoon een strand met een hoop mensen met koelboxen, stoeltjes en parasols, niet zo ons ding) en Livingston, een klein Garifuna dorp dat alleen bereikbaar is bij boot. Dit dorp hadden we snel gezien en we zijn dan ook blij dat we gekozen hebben voor Finca Tatin, en niet een hostel in Livingston zelf. We sliepen hier in een houten bungalow met eigen badkamer, met koude douches en hangmatten, in een super relaxt sfeertje. ’s Nachts kletterde de regen op ons dakje en hoorden we alle jungle geluiden om ons heen.
Van daaruit zijn we naar Lanquin gegaan, bekend om Semuc Champey, een ondergrondse rivier met poelen erboven waarin je kunt zwemmen en helder blauw/groen water (zie de foto bovenaan deze bladzijde). Na een rit van 5 uur waarvan 2 uur over een hobbelige, onverharde weg kwamen we aan in Lanquin, waar we met een pick up van het hotel werden opgehaald en nog drie kwartier over hobbelweggetjes reden om bij het hostel Utopia te komen. Ook hier hadden ze een family style dinner, dat net voorbij was, maar gelukkig was er nog genoeg voor ons en de anderen die met ons waren aangekomen, twee Duitse zussen en een Israëlisch stel.
Ook hier sliepen we weer in een bungalow met eigen wc en buiten douche (weer koud water), vlakbij de rivier met alle jungle geluiden om ons heen. Helaas ook wat beesten in onze kamer, we hebben tot nu toe drie gigantische spinnen, twee schorpioenen en een kakkerlak gehad… We zijn erg blij met onze klamboe in elk geval!
Gisteren hebben we één van de hoogtepunten van deze reis gehad, de tour naar Semuc Champey. We zijn eerst door een watergrot gelopen, gezwommen en geklauterd, met een kaarsje in je hand, want het was pikkedonker! Heel gaaf om te doen en af en toe best eng, je moest bier en daar flink klimmen, onder een waterval door en jezelf van gladde rotsen af laten glijden.
Daarna mochten de waaghalzen onder ons (wij dus niet) van een hoge schommel af in de rivier springen. Ik snap nog steeds niet dat zoveel mensen in onze groep dit durfden! Daarna werd het nog gekker en sprong onze gids van een mega hoge brug af en ook dit deden enkelen hem nog na…
Na een lekkere lunch bij een eettentje gingen er eindelijk naar Semuc Champey. Eerst de klim naar het uitzichtpunt, wat voor mij echt niet te doen was…. Ruim een half uur klimmen en traplopen in de hitte met deze luchtvochtigheid en op die hoogte, ik dacht echt dat ik dood ging (op dat moment dan, achteraf ben ik vooral blij dat ik het gedaan heb). Het uitzichtpunt was mooi, maar eerlijk gezegd vond ik het de klim niet waard, en de zieke Holly met wie we samen omhoog zijn gelopen ook niet, maar we kunnen trots zijn op onszelf.
Hierna snel naar beneden om te gaan zwemmen in de heldere poelen, maar ook dit was nog een pittige wandeling op het glibberige pad naar beneden en trappetjes met diepe treden, ik heb dan ook weer erg veel last van mijn knieën, maar dat was te verwachten. Het was heerlijk om in de poeltjes te zwemmen en ook hier kon je weer van de ene poel naar de andere glijden of springen (ik heb nog nooit zoveel charmante poses aangenomen in badpak als gisteren). Helaas hadden we hier niet zo heel veel tijd want we gingen naar het hotel terug “tuben”. In een band over de rivier dobberen, meestal relaxt maar er zaten ook een paar snellere stukjes bij die soms best een beetje spannend waren.
Precies op tijd voor het eten waren we weer terug bij Utopia en hier hebben we nog even met de Duitse zusjes en het Israëlische stel zitten kletsen over onze reizen. Grote kans dat we de Israëliërs nog tegen gaan komen op Caye Caulker aan het einde van onze trip.
Vandaag hebben we de hele dag in de shuttle gezeten om in Flores te komen, maar gelukkig was de weg goed en zaten er een paar stops in bij restaurantjes, dus het was goed te doen. Bij aankomst hebben we meteen vervoer naar Tikal geregeld voor morgen en ook naar de grens met Belize voor overmorgen. Dan vertrekken we al om 5 uur, maar wel met een luxere bus.
Morgen gaan we dus Tikal bekijken, het volgende hoogtepunt op ons lijstje!