Inmiddels zijn we alweer een paar dagen thuis en weer aan het werk, maar ik had over onze laatste paar dagen in Jordanië nog niets geschreven omdat we steeds geen of hele slechte internetverbinding hadden.
Vanuit Wadi Musa zijn we, nadat we ’s ochtends nog een paar uurtjes naar Petra waren geweest, weer vertrokken richting de Wadi Rum woestijn. Na ongeveer anderhalf uur rijden kwamen we aan bij het Visitors Center. Ik had Obeid, van het kamp waar we die nacht zouden slapen, al een smsje gestuurd dat we onderweg waren, maar ik had nog geen bericht terug gehad. We reden dus naar het Visitors Center, waar we Obeid zouden treffen om naar het kamp te gaan. Hier stonden helaas wat mannen die ons om wilden praten bij hen een tourtje te boeken en we moesten de toegang aan hen betalen, wat ze dus mooi in hun eigen zak hebben gestoken, want we zijn het Visitors Center niet in geweest. We werden naar het dorp gestuurd en daar aangekomen was er nog steeds niemand te bekennen die ons op kwam halen. We proberen Obeid dus te bellen, maar het nummer klopte niet. Ik bleek de laatste twee cijfers omgewisseld te hebben en toen we daar achter kwamen hadden we Obeid snel aan de lijn. Hij zou iemand sturen om ons te komen halen en baalde dat we bij het Visitors Center waren geweest, omdat de mannen daar buiten niet te vertrouwen zijn volgens hem.
Zo’n tien minuten later konden we ergens onze auto parkeren en werden we naar het bedoeïenenkamp gebracht. Het kamp was erg netjes met nieuw sanitair en onze eigen tent. We deelden het met nog drie anderen, maar die waren op een jeeptour. Wij hadden ook een jeeptour geboekt en ging dus twee uur met onze chauffeur door de woestijn, om rotstekeningen te bekijken, Mark heeft geprobeerd te sandboarden, we hebben met rood zand onze naam in wit zand geschreven en we hebben de zonsondergang bekeken.
Terug in het kamp bleken we het kamp te delen met een leuk Amerikaans stel en een Fransman die geen Engels sprak. Tot het avondeten werd er rond het kampvuur met veel zoete thee gepraat en door de Obeid en zijn zonen gezongen. We kregen een traditioneel gerecht, genaamd “Zarb” voorgeschoteld, wat in de grond wordt bereid en zo heel langzaam gaar wordt. Een rekje met drie lagen ging de grond in (onderop groenten, in het midden een pan met rijst en bovenop kip) en daar vlak naast werd een paar uur lang een vuur gestookt. Het eten smaakte heerlijk en na nog wat gezellig gekletst rond het kampvuur onder de sterren met nog meer zoete thee hebben we ons tentje opgezocht. Gelukkig was het niet zo’n koude nacht als in de woestijn in Marokko en hebben we redelijk goed geslapen.
De volgende dag zijn we doorgereden naar Aqaba, waar we ook weer binnen anderhalf uur waren. We zijn vast wat gaan snorkelen in de zee aan de overkant van de weg van ons hotel en hebben verder niet veel gedaan deze dag. Voor de afwisseling hebben we bij de eerste Mc Donalds gegeten die we in Jordanië tegen kwamen.
Zaterdag hebben we weer gesnorkeld, we zijn nu wat verder de zee in gegaan (maar nog steeds maar een klein stukje zwemmen vanaf het strand) en het was echt prachtig. Het werd hier een stuk dieper met heel veel koraal en veel kleurrijke vissen. Het zicht was heel goed dus we hebben er echt van genoten.
Aan het einde van de middag hebben we nog wat souvenirs gekocht van onze laatste dinars en hebben we gegeten bij Ali Baba, het meest luxe restaurantje wat we tijdens deze vakantie bezocht hebben. Hier hebben we de laatste fatousch en kebab op van deze reis en met een fruitsalade als toetje hadden we onze buikjes weer helemaal rond.
Zondag moesten we nog van Aqaba terug naar het vliegveld van Amman. We wilden eigenlijk het kruisvaarderskasteel Karak nog bezoeken, omdat we dat eerder over hadden moeten slaan, maar dan hadden we zo vroeg moeten vertrekken en dat had zoveel extra tijd gekost, dat we het na alle oude stenen en kastelen van deze reis maar hebben laten zitten. We zijn dus in één ruk in 3,5 uur terug gereden naar het vliegveld, hebben onze auto ingeleverd en met een tussenstop in Wenen waren we zondagavond rond 12 uur weer helemaal veilig thuis.
Het was een leuke en interessante reis met veel afwisseling, geschiedenis, mooie natuur, vriendelijke en behulpzame mensen en lekker eten. Deze ervaring pakken ze ons weer nooit meer af!